Recensie CD André Keizer in "Kerk en Muziek"

In "Kerk en Muziek", het maandblad van de VOGG (Vereniging van Organisten der Gereformeerde Gemeenten) verscheen een recensie van de cd die André Keijzer opnam ten behoeve van de renovatie van het orgel in de Augustijnenkerk. De recensie is van de hand van Arjan Versluis, organist van de Grote Kerk en Maranathakerk te Sliedrecht.

Met welwillende toestemming hebben wij de inhoud in dit artikel overgenomen.

André Keijzer – ‘Een grootse klank’

In de sportwereld wordt wel eens gesproken over de term ‘thuisvoordeel’. Sporters en/of sportploegen hebben een grotere kans om op het eigen veld of sportcomplex een goed resultaat te behalen.

Of die regel ook opgaat voor organisten is een leuk discussiepunt. Het is in ieder geval prettig om op je eigen orgel een cd op te nemen, zeker als organist en instrument al jaren op elkaar zijn aangewezen.

André Keijzer kent zijn instrument heel goed. Het deftige Maarschalkerweerd-orgel uit 1899 in de Augustijnenkerk te Dordrecht is een fraai instrument, maar het toont zijn gebreken in de mechanieken en windvoorziening. Als gastorganist moet je enkele horden nemen om tot een klankoptimalisatie van het orgelspel te komen. Keijzer weet, mede door zijn jarenlange ervaring, uitstekend tussen de hindernissen door te slalommen. D.m.v. uitgekiende registraties (en goed orgelspel!) weet hij het orgel voordelig te presenteren. Je hoort niet zo goed dat er de nodige mankementen aan het fraaie instrument zijn.

Het programma is veelzijdig. Er klinken composities van Bach, Brahms, Nieland, Franck, Bolt, Schumann, A.J. Keijzer, Morée, Bovet en De Wolf. Er is geen specifieke samenhang in het programma. De organist wil ‘zijn’ instrument in veel kleuren presenteren voor het goede doel. Met de aanschaf van de cd draagt de koper bij in het bestrijden van de kosten van de herstelwerkzaamheden. Het altruïsme van Keijzer valt te prijzen en hij verdient door zijn spel ook veel klanten.

Keijzer toont zich een allrounder. Bachs Fuga (Gigue) in G wordt strak en overtuigend neergezet. Op plaatsen waar je echo’s zou verwachten kiest Keijzer ervoor om op dezelfde voet door te gaan. Geen opsmuk dus! Als de lezer meent om hieruit af te leiden dat Keijzer een zakelijke rationalist is, dan heeft hij het niet bij het rechte eind. Brahms (Herzlich tut mich verlangen) en Franck (Andantino, Premier Choral) worden poëtisch en met een goed gevoel voor timing neergezet. Er is veel aandacht voor muzikale zinnen, zonder dat de grote lijn uit het oog wordt verloren. Bij Choral I mis je natuurlijk registers (vox humana bijv.) en een derde manuaal, maar Keijzer komt door een goede vertaalslag met alleszins redelijke alternatieven.

De impressionistische Psalm 121 van Arie J. Keijzer en de verstilde Psalm 38 van Lennart Morée (ongetwijfeld geïnspireerd door Bachs BWV 659) contrasteren op een aangename manier met elkaar. Keijzer vertolkt deze prachtwerkjes met een serene rust in zijn spel. Psalm 43 van Klaas Bolt is een ‘gouden oude’. Keijzer maakt om wille des tijds een selectie uit de variaties. Opmerkelijk is wel dat de voorlaatste variatie behoorlijk afwijkt qua klankidioom (moderner) t.o.v. de andere traditioneel getoonzette variaties. Kennelijk nam de begaafde Bolt het op het punt van stijlgetrouwheid niet altijd even nauw.

Salamanca van de Zwitserse organist Guy Bovet is een origineel, frivool, modern werk (een naderhand op papier uitgewerkte improvisatie), dat prettig luistert. Er zitten veel ostinati in de begeleiding (met zelfs clusterachtige klanken). Het thema is gebaseerd op een populair volkslied in de Spaanse streek (zie titel). Keijzer toont zijn zuivere toucher in de virtuoze passages. Dat is een prestatie van formaat als we de pneumatiek in ogenschouw nemen! Overigens horen we ook fraaie staaltjes qua toucher in de eerste Skizze (op. 58) van Schumann. Keijzers spel is hier het beste te typeren als puntig en gedecideerd, terwijl de rust in zijn spel blijft.

We kunnen dus stellen dat Keijzer ‘zijn’ orgel prima promoot. Over de hele linie is muzikaal en technisch gedegen orgelspel te horen. Dat geldt ook voor de vertolkingen van de Toccata in a-moll van Nieland en de Passacaglia, Koraal en Fuga over gezang 17 van C. de Wolf. Het programma is veelzijdig. Er is een goede mix tussen kortere en langere composities. De muziek is qua esthetiek smaakvol gekozen en het mooie is dat ondanks dat gegeven veel werken prettig in het gehoor liggen.

Kortom: De organist, het orgel en het orgelfonds van Stichting Behoud Augustijnenkerk verdienen uw klandizie!

Arjan Versluis

Logo