Kees Alblas

Van 28 juli 2018 14:00 tot 28 juli 2018 15:00
Categorieën: Zaterdagmiddagconcert
Labels: orgelconcert
Gezien: 1625
 

Programma

Sergei Rachmaninoff (1873-1943)

  • Prelude in Cis minor (Op.3, no. 2) (Arr. Frederick George Shinn)

Johannes Brahms (1833-1897)

  • Variationen über ein Thema von Joseph Haydn (Op. 56) (Arr. Lionel Rogg)
    • Thema. Chorale St. Antoni. Andante
    • Variation I - Andante con moto
    • Variation II - Vivace
    • Variation III - Con moto
    • Variation IV - Andante
    • Variation V - Poco presto
    • Variation VI - Vivace
    • Variation VII - Grazioso
    • Variation VIII - Poco presto
    • Finale – Andante
  • Poco Allegretto (uit Symfonie 3) (Arr. Albert van der Hoeven)

Franz Liszt (1811-1886)

  • Sinfonische Dichtung ‘Les Préludes’ (Arr .Edwin Arthur Kraft)
 

Toelichting

De Prelude in cis minor is een van de meest beroemde pianowerken van de Russische componist Sergei Rachmaninoff, die hij op zijn negentiende componeerde. Het vormt het tweede deel uit zijn opus 3, een verzameling van 5 werken die hij ‘Morceaux de Fantaisie’ noemde. Hij droeg dit opus op aan Anton Arenski, een van zijn docenten op het concervatorium. Dit Prelude kreeg de bijnaam ‘De Klokken van Moskou’, waarschijnlijk om met een goed klinkende titel meer kopers aan te trekken. Sommigen echter vermoeden dat dit werk met het stellige basthema (mannelijk element) tegenover de vragende accoorden (vrouwelijke element) een echtelijke ruzie zou verbeelden...

De Haydn-variaties schreef Johannes Brahms in twee versies: voor orkest (Op. 56a) en voor twee piano’s (Op. 56b). Of het thema dat Brahms voor dit werk als uitgangspunt gebruikte en bekend staat als het ‘Chorale St. Antoni’, werkelijk van Haydn is, is altijd onduidelijk gebleven. Feit is dat het een prachtig zangerige melodie heeft en Brahms er een meesterwerk over schreef: acht variaties, zeer verschillend van karakter, besloten met een Finale die de vorm heeft van een Passacaglia.

Het Poco Allegretto uit Brahms’ derde symfonie werd niet voor niets wereldberoemd. De cello-inzet in de eerste maat zet al meteen een toon van lyriek en melancholie. Van der Hoeven, die dit werk arrangeerde voor orgel, schrijft evenals Rogg, die Brahms’ Haydn-variaties voor orgel bewerkte, een groot symfonisch orgel voor als minimumvoorwaarde om tot een bevredigende uitvoering te komen.

Met de eerste uitvoering van Les Préludes van Franz Liszt werd in 1854 een nieuw genre geïntroduceerd: het ‘symfonisch gedicht’ voor groot orkest. In deze vorm wordt afgezien van de klassieke vorm die tot die tijd gebruikelijk was in de symfonie, maar gaat het vooral om verschillende stemmingen, voortdurende tempoveranderingen en wijzigingen in toonsoort om een verhaal of ‘programma’ beeldend weer te geven. De ontstaansgeschiedenis van dit werk is karakteristiek voor de manier waarop Liszt vaak werkte. Na een beginschets volgden vaak jaren van verbetering, uitbreiding, nieuwe ingevingen en toch weer schrappen. Zo begon Les Préludes als een introductie tot een koorwerk ‘Les quatre elements’ op teksten van dichter Joseph Autran, wat de vierdeligheid verklaart. Na jaren ontwikkelde dit zich tot symfonisch gedicht en stond Liszt erop dat het geen binding had met Autran, maar met de gedichtencyclus Méditations poétiques van Lamartines. Waarom Liszt dit werk de titel Les Préludes heeft gegeven zou verschillende redenen kunnen hebben. Een van de mogelijkheden vinden we in het voorwoord bij de publicatie van dit werk in 1856, van de hand van prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein: “Wat is het leven anders dan een reeks préludes tot dat onbekende gezang, waarvan de dood de eerste en meest plechtige toon doet klinken?”
Er zijn een introductie en vier delen te onderscheiden die allen in elkaar overgaan: de introductie tekent ingetogen en vragend de mens als sterfelijk wezen. Dit wordt uitgebouwd tot een overwinnings-trompetfanfare; deel 1 bezingt liefde en lentegevoel; deel 2 gaat over vormen van levensstrijd; deel 3 zoekt de herderlijke rust en vrede van het landleven. Dit deel dat steeds heroïscher wordt gaat ongemerkt over in deel 4: de met een overwinning bekroonde strijd van de mens. Hoorn- en trompetgeschal leiden uiteindelijk een overwinningsmars in en nog één keer klinkt de fanfare uit de introductie om daarna af te sluiten.

 

CV Kees Alblas

Kees Alblas (1980) begon zijn muzikale ontdekkingsreis op achtjarige leeftijd bij dhr. Zoeteweij. Hij zette die voort bij Geert Bierling in de Rotterdamse Pelgrimvaderskerk en combineerde dat later enkele jaren met muziektheoretische vakken aan het Fontys Conservatorium in Tilburg en een cursus contrapunt via de Schumann Akademie te Zwolle. Op 14-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste aanstelling als kerkorganist.

Zijn spel werd bekroond met eerste prijzen op het Govert van Wijn Orgelconcours in Maassluis (2000, 2001 en 2004), het SGO Orgelconcours (in 2010 in Leens)  en het eenmalige Orgelconcours Sliedrecht (2002). In 2017 behoorde hij tot de prijswinnaars van het Piet van Egmond Transcriptieconcours in Maassluis.

Hij publiceerde bladmuziek, waaronder een compositie voor koor, fluit en orgel over vijf coupletten van het lied ‘Zou ik niet van harte zingen’ (Lied 903) (Uitg. Proza Musica).

 


Zaterdag-concerten
Doneer vrij bedrag

Doneer nu
Toon iDeal QR-Code

Logo